Onbetreden paden
De Baduy van West-Java

Reisverhaal (De randgebieden deel 2), 2001, Atlas
Op een steenworp afstand van de metropool Jakarta, in het grillige Kendenggebergte, volhardt een kleine agrarische gemeenschap van zo’n vijfduizend mensen sedert eeuwen in een levenswijze die verandering uitsluit. Evenzeer bewonderd als verguisd vanwege hun vermeende magische vermogens genieten deze Orang Baduy als enige tribale groep in Indonesië een bijna ongelimiteerde vrijheid. Behalve scholen, ziekenhuizen, wegen, geldverkeer en elektriciteit ontbreken in deze streek zelfs Indonesische bestuurders.
Vreemdelingen worden er, met tegenzin, slechts toegelaten in het ‘Buiten Baduy’-gebied, dat als een buffer tegen de vooruitgang het verboden orthodoxe centrum van het territorium omsluit. En ergens daar weer binnen, in een oerbos bij de bronnen van de rivier Ciujung, bevindt zich een van de geheimzinnigste plekken op de wereld: Sasaka Domas, een megalitisch heiligdom – verblijfplaats van de oppergod Batara Tunggal – dat op een wonderbaarlijke manier is ontkomen aan de exploratiezucht van de moderne tijd; de laatste keer dat het ultieme Baduy-taboe geschonden werd, dateert alweer uit 1932.
Kees Ruys vatte het heimelijke plan op de eerstvolgende bezoeker te zijn. Dit tweede deel van zijn Indonesië-cyclus De randgebieden is een intrigerend document over een van de minst beschreven samenlevingen in Indonesië. Het laat zich lezen als een zeer persoonlijk en bij vlagen hallucinerend reisboek over authenticiteit, vervreemding en ontbering in een hedendaags terra incognita.

 

Recensies

Cees Gloudemans in de Volkskrant:

‘Drie keer is een Europeaan doorgedrongen tot in het centrum van het verboden Binnen-Baduygebied, de laatste maal in 1931. Bijna zeventig jaar later deed Ruys een nieuwe poging, maar hij kwam niet verder dan Cisaban, een gehucht op de grens. Ruys schreef voor “Traject” een meeslepend reisverslag, vonden de lezers, maar een aantal had moeite met het hallucinerende einde. Uitgeput en ziek was de schrijver aangekomen in Cisaban, Waan en werkelijkheid liepen door elkaar. […] Onbetreden paden is het tweede deel in de cyclus De randgebieden, die zich in Indonesië afspeelt. Ook al kent de Volkskrantlezer nu de afloop, het boek van Ruys over een deels mislukte reis is ongemeen fascinerend. Hallucinerend.’

 

Joop van den Berg in Trouw:

‘Kees Ruys is een schrijver die zijn hart verpand heeft aan Indonesië, maar er – zegt hij zelf – met de grootste moeite zinnig over kan schrijven. […] Zijn laatste boek, Onbetreden paden, is het verslag van weer een mislukte zoektocht naar een geïsoleerde tribale groep, ten zuiden van Jakarta. Het zijn de Baduy, die in volstrekte afzondering leven, het moderne leven trotserende en niemand van buiten toelatend tot de verblijfplaats van hun oppergod, een verzameling megalitische heilige stenen. Een mislukte zoektocht, schrijf ik, maar bij Ruys is niets echt gelukt of mislukt. Zijn eerdere zoektocht naar een soortgelijke groep, de Kubu op Sumatra, leverde destijds een prachtig boek op, De randgebieden. Ruys wordt weinig gelezen, terwijl hij heel mooi kan schrijven. […] Ik kan er geen genoeg van krijgen.’

 

Gerrit Jan Zwier in Leeuwarder Courant:

‘Als reisauteur heeft Ruys een hoge graad van specialisatie bereikt: hij schrijft alleen maar over Indonesië. […] Dit keer doet Ruys pogingen om de wereld van de Javaanse Baduy binnen te dringen, een volk dat de moderne tijd bewust op afstand probeert te houden. […] Is het louter nieuwsgierigheid die Ruys drijft? Niet alleen, denk ik. Ergens diep in zijn ziel smeult het heimwee naar de tijd waarin de wereld nog niet onttoverd en ontraadseld was.

Het wordt een helse tocht. […] Het heiligdom van de Baduy blijft ver buiten zijn bereik. Op een bekommerde, serieuze toon en in een wat plechtstatige stijl doet Ruys verslag van zijn belevenissen. Onzeker zien we hem op zijn sportschoenen door het oerwoud voortploeteren. Hier krijgt hij handenvol van datgene wat hij thuis zo miste: ontbering. Maakt die van hem nu ook een gelouterd mens? Ik zou het niet weten. Wat ik wel weet, is dat uit de botding tussen al die onzekerheid en angst en de bikkelharde Indonesische realiteit een gevoelig en sympathiek soort reisproza ontstaat.’

 

Harry A. Poeze voor NBD Biblion:

‘In dit boek onderneemt Ruys een tocht naar de traditionele Baduy, een besloten gemeenschap op West-Java, die alle bemoeienis van buitenaf weert en waarvan het kerngebied (Binnen-Baduy) voor iedere buitenstaander taboe is. Daar staat een animistisch heiligdom, dat in 1931 voor het laatst door een niet-Baduy werd gezien. […] Ruys, gefascineerd geraakt door de Baduy, vat het (onsympathieke) plan op het heiligdom te bezoeken. Zijn expeditie mislukt (gelukkig) al na een dag woudlopen door Buiten-Baduy; ziek en gewond keert hij na herstel schielijk terug. Zijn tocht heeft hij prachtig beschreven met fraaie sfeertekeningen van het dagelijks leven in Indonesië, de rol van de (rijke) buitenlander daarin en informatie over de Baduy. Daarnaast is het een zeer persoonlijk verhaal over de eigen reisdrift en ontheemding. Onder de reisboeken over Indonesië behoort dit boek tot de beste.’

 

Michel de Koning in Leesideeën Offline:

‘Ruys heeft uitgebreid onderzoek gedaan voor hij aan zijn beschreven reis begon. Dat heeft geleid tot een zeer bijzonder werk. In afwijking van de gewone reisverhalen is dit boek een combinatie van reisverhaal, historische beschouwing en autobiografisch verhaal. […] Die reis is overigens ook zeer bijzonder. De schrijver kiest daarvoor paden die door westerse mensen letterlijk onbetreden zijn. […] De korte reis lijkt weken te duren. Dat heeft te maken met de zeer gedetailleerde beschrijvingen die een prachtig gebied tot leven roepen, maar ook aangeven hoe groot de veel beschreven kloof is tussen het westerse en oosterse denken. Net als Ruys zelf mogen de lezers met mondjesmaat proeven van een wonderlijke wereld die ondoorgrondelijk zal blijven. […] De schrijver toont zich stilistisch een vakman.’

 

Erik Vissers in Standaard der Letteren:

‘Ruys claimt niet de ontdekker van de Baduy te zijn, daarvoor citeert hij te rijkelijk uit de bestaande literatuur, maar presenteert zichzelf wel als de moderne ontdekkingsreiziger die langs onbetreden paden de laatste restjes onbereisde wereld in kaart wil brengen. Dat doet hij met verve. […] Onbetreden paden is het boeiende verslag van Ruys die zichzelf niet spaarde om tot dat ontoegankelijke gebied door te dringen.’

 

Indonesië, Kees Ruys

Herdruk De Randgebieden en Onbetreden paden, 2003, Pandora Atlas